Deze boekenavond bij Boekhandel Binnert Overdiep in Heerenveen was een groot succes. Schrijfster Anita Terpstra vertelde waarom ze haar boek Al mijn moeders schreef, ging in op de geschiedenis van haar voorouders uit Harkema, trok parallellen naar de huidige tijd en beantwoordde onze vragen. Haar verhaal zorgde voor veel herkenning, wat in de pauze en na afloop zorgde voor geanimeerde gesprekken.
Anita Terpstra’s boek Al mijn moeders is een confronterende familiehistorie, diep geworteld in de Friese veengebieden. Geboren in Hallum, in de noordelijke Friese kleistreek, ging Anita op zoek naar het verhaal van haar voorouders uit Harkema, op het veen.
Over het boek
Haar boek is een familiegeschiedenis van analfabeten, armen en arbeiders. Een zoektocht naar de achtergrond van haar voorouders, het dorp en zijn omgeving. Het was een plek die van oudsher berucht was om zijn extreme armoede, plaggenhutten, inteelt en bevolking van alcoholisten, raddraaiers, zedelozen en analfabeten. Een plek waar nog tot halverwege de twintigste eeuw mensen in verbouwde kippenhokken woonden
Het boek Al mijn moeders is echter meer dan een familiegeschiedenis. Anita Terpstra richt haar licht op mensenlevens die veelal in de schaduw blijven, onzichtbaar zijn. Op de levens van anonieme mensen die geen woordvoerders en andere kanalen hebben om de aandacht voor zichzelf op te eisen. Die mensen waren er toen, maar zijn er anno 2022 ook. Met haar boek hoopt Anita Terpstra haar voorouders recht te doen én de lezers aan het denken te zetten.
Over de schrijfster
Anita Terpstra werd op 8 december 1974 geboren in Hallum. Ze studeerde journalistiek in Zwolle, maakte een uitstapje naar Amsterdam en keerde terug naar het noorden waar ze een studie kunstgeschiedenis volgde in Groningen. Ze is freelance journalist, schrijver, recensent voor de Leeuwarder Courant en schrijft o.a. thrillers. Anita woont in Leeuwarden, is getrouwd en heeft twee kinderen.
In 2007 deed ze onder het pseudoniem ‘Rosa Steen’ mee aan de Trouw-Thrillerwedstrijd en werd derde. Voor haar boek Nachtvlucht werd ze genomineerd voor de Schaduwprijs voor beste thrillerdebuut. Voor haar boek Samen werd ze genomineerd voor de Gouden Strop.
Anderen over Al mijn moeders
Enkele fragmenten uit een artikel van Kirsten van Santen 5 maart 2022 in de Leeuwarder Courant
- Harrekieten, wâldpiken, dat zijn volgens sommigen messentrekkers, criminelen, zedeloze mensen met een kort lontje. Althans, zo luidt het vooroordeel. Maar het is ook de familie van schrijfster Anita Terpstra. Ze neemt het in haar nieuwe boek Al mijn moeders voor ze op en balt een vuist naar de instanties die haar voorouders uitbuitten en in de steek lieten.
- "Deze mensen, die door de rijken nog kaler werden geplukt dan ze al waren, verdienen applaus, ze hebben zich niet laten verdrijven.’’ En de vrouwen zijn al helemaal verbluffend, zo onverzettelijk en weerbaar, met hun devies van ‘niet lullen, maar poetsen’. Terpstra maakt in haar boek een diepe buiging voor haar voormoeders. ,,Bravo voor hun overlevingsdrang. Zij hebben hun dorp overeind gehouden.’’
- De Harrekieten werden met de nek aangekeken, als paria’s beschouwd. ‘Omdat ze op zichzelf waren aangewezen ontwikkelden zich gesloten, hechte gemeenschappen die een bijzondere samenstelling en afwijkende mentaliteit hadden. De eigen cultuur en moraal van de heidebewoners verschilde nogal van die van de bewoners van de omringende dorpen. De heidebevolking had een diepgewortelde afkeer van de boerengemeenschap en de kerk, die hen had verstoten en in de steek had gelaten. Ze zaten in hetzelfde schuitje en daardoor ontstond een lotsverbondenheid. Om zich tegenover anderen te kunnen handhaven opereerden ze in groepjes: veel activiteiten werden gezamenlijk uitgevoerd, bijvoorbeeld op het gebied van werk, zoals het wieden, maaien en hooien.’
- De inwoners waren door jarenlange stigmatisering murw gebeukt. Terpstra vermoedt dat dit gevoel van generatie op generatie over kan gaan. Het verklaart ook waarom zij zichzelf ook weleens ‘klein’ voelt of machteloos. ,,Het werkt door. Natuurlijk! Als je al nagaat dat pesten een enorme invloed op je leven kan hebben, nou, dan geldt het voor het leven in armoede minstens zo sterk.’’
- Het gevoel niet helemaal mee te tellen, zit diep in haar familie geworteld. Nu begrijpt Terpstra eindelijk waar dat gevoel vandaan komt. Ze snapt waarom ze zich als brugklasser in Leeuwarden zo verloren voelde op de havo, in de pauze, op het schoolplein, met haar rode broodbakje in de hand. Al die zelfverzekerde, goedgebekte kinderen. Daar verbleekte ze bij. Maar Terpstra lijkt kennelijk op haar grootvader Hendrik en liet zich niet kisten, stroomde door naar het atheneum en ging journalistiek studeren in Zwolle.
- Ze wil de vooroordelen die over haar voorouders bestaan omdraaien. ‘Hun zelfredzaamheid werd bestempeld als verwildering, hun eigenzinnigheid als onhandelbaarheid, hun saamhorigheid als asociaal.’ Daar kunnen we anno 2022 lessen uit trekken.